Hoe een corporatie het schip inging

De regering eist een onderzoek naar het financiële debacle bij woningbouwcorporatie Woonbron met het cruiseschip de ss Rotterdam. Als de verantwoordelijke bestuurders verwijtbaar hebben gehandeld, moet de schade worden verhaald. Een reconstructie van een fiasco.

‘Ik had mijn poot natuurlijk stijf moeten houden’, zegt André Thomsen in een gesprek met deze krant. Hij was lid van de Raad van Commissarissen van woningbouwcorporatie Woonbron en zag met lede ogen aan hoe de corporatie door de aanschaf van een prestige-object voor een kwart miljard het schip inging.

Boterzacht

Achteraf heeft iedereen makkelijk praten. Maar Thomsen was een van de weinige commissarissen die zich vanaf het begin verzette tegen het megalomane project van de toenmalige Raad van Bestuur van Woonbron. ‘De businesscase was altijd al boterzacht.’

In juni 2005 kocht Woonbron het oude cruiseschip om het als hotel, restaurant, congrescentrum en werkplek aan de kade van Katendrecht te exploiteren. Het project zou in deze achterstandswijk niet alleen sociaal-maatschappelijke vruchten afwerpen, maar ook een commercieel succes worden.

Aanvankelijk beloofde Woonbron hooguit €6 mln te zullen steken in vroegere vlaggenschip van de Holland Amerika Lijn. Dat werd uiteindelijk €257 mln. De corporatie neemt nu genoegen met een bod van €29 mln om van de ‘bleeder’ af te komen.

Zeperd

Thomsen kan er nu nog boos over worden. ‘Ik heb me elke keer laten overhalen om aan boord te blijven.’ Toen de kosten met tientallen miljoenen euro’s opliepen deed Woonbron alsof de waarde van het schip navenant meegroeide. Ingehuurde taxateurs bevestigden die voorstelling van zaken.

‘Het werd een ongelooflijke zeperd, maar we zaten al te diep in de fuik’, herinnert Thomspen zich. ‘We konden niet meer terug want het verlies was al te groot als we het project staakten.’

Op 4 april 2009 is voor hem de maat echt vol. Thomsen verlaat de RvC. De kosten zijn inmiddels helemaal uit de hand gelopen. Woonbron hecht een waarde van €190 mln aan het schip, maar minister Eberhard van der Laan heeft net in strenge woorden opdracht gegeven tot een afwaardering van €80 mln. Dat bestuursvoorzitter Martien Kromwijk daarop niet vertrekt, is voor Thomsen onverteerbaar.

‘Daarmee is het laatste restje voordeel van de twijfel dat de kwestie ss Rotterdam kon worden gegund definitief verdwenen’, schrijft Thomsen aan de voorzitter van de RvC. ‘Ik heb herhaaldelijk gewaarschuwd voor het opzoeken van de grens van branchevreemde activiteiten met een hoog financieel en politiek risico.’

Twee weken later moet de hele RvC opstappen nadat de Tweede Kamer in een motie concludeert dat het toezicht heeft gefaald.

Second opinion

Een cruciaal moment in de hele geschiedenis is wanneer de commissarissen in de zomer van 2006 een second opinion vragen over de businesscase voor de ss Rotterdam. Een partner van Woonbron, Eurobalance, is uit het project gestapt omdat die er geen fiducie meer in heeft. De corporatie moet nu helemaal alleen het schip vlottrekken, want de zoektocht naar een nieuwe partner is vergeefs. De commissarissen realiseren zich dat de ss Rotterdam veel meer zal vergen dan de afgesproken investering van €6 mln.

In reactie op het verzoek van de RvC vraagt Woonbron aan Deloitte, nota bene de controlerende accountant van de corporatie, om het project nog eens tegen het licht te houden. Het oordeel luidt dat de exploitatie jaarlijks een winst van €1,34 mln zal opleveren, oftewel een rendement van 6% op het eigen vermogen.

Opmerkelijk genoeg is de ‘quickscan’ door Deloitte uitsluitend gebaseerd op informatie die Woonbron aanlevert en gesprekken met bestuursleden en projectmanagers die allemaal fervent voorstander zijn van het project. ‘Dat is natuurlijk een kwalijke zaak’, zegt John van der Starre, registeraccountant en auteur van het boek Drama in de Boardroom. Hij deed onderzoek naar het fiasco. ‘Dit kan je geen deugdelijk onderzoek noemen.’

Van der Starre vindt het een typisch voorbeeld hoe commissarissen de regie uit handen geven. ‘Ze legden hun lot in handen van het bestuur en kregen een veel te rooskleurig plaatje voorgeschoteld.’

Vestzak-broekzak

Wel plaatst Deloitte een kanttekening bij een vestzak-broekzak-constructie die doet lijken alsof het hotel op het schip voor €3,8 mln wordt verhuurd. Die huurder blijkt Woonbron zelf te zijn. De eigenaar is zelfs goed voor 46% van de totale omzet van het schip. Gek genoeg verbindt niemand daar conclusies aan.

‘Zelfs de minister noemde het project een toonaangevend voorbeeld van maatschappelijk ondernemerschap’, herinnert Thomsen zich. ‘Daar schermde Woonbron dan weer bij ons mee.’

Eind 2006 is het laatste verzet gebroken. De RvC geeft groen licht om de investeringen te verhogen tot €65 mln want het schip gaat €74 mln opleveren, zo is de stellige overtuiging. ‘De onzekerheidsmarge is tot nul teruggebracht’, staat in het verslag van de vergadering van 14 december.

Het echte drama met de asbestsanering en renovatie moet dan nog beginnen. De ss Rotterdam heeft de scheepswerf in Polen inmiddels verlaten omdat de autoriteiten daar toch geen toestemming gaven om de grote hoeveelheden asbest te verwijderen. Een schadeclaim van €40 mln die Woonbron start zal later kansloos blijken. Het schip wijkt uit naar het Duitse Wilhelmshaven, maar ook daar krijgt Woonbron het project niet onder controle.

Forensisch onderzoek

Een jaar later, november 2007, slaat de RvC op tilt wanneer het hoort dat de kosten zijn geëxplodeerd tot €140 mln. Opnieuw wordt Deloitte erbij gehaald. Ditmaal voor een forensisch onderzoek op verzoek van de commissarissen. De bevindingen niet mals. ‘Er is stelselmatig uitgegaan van de meest gunstige scenario’s’, leest het rapport van maart 2008.

Aanwijzingen voor fraude zijn er volgens Deloitte niet. Maar de toezichthouder van de corporatiebranche, het Centraal Fonds Volkshuisvesting (CFV), is daar niet zo zeker van. Voorzitter Jan van der Moolen schrijft in een brief aan toenmalig minister Ella Vogelaar dat de rechtmatigheid van 43% van de facturen onzeker is. ‘Dit gegeven op zich is al voldoende reden voor nader onderzoek omdat het fraudeaspect niet op voorhand uitgesloten moet worden.’ De suggestie krijgt geen gevolg.

Ook staat Van der Moolen stil bij de kwestieuze rol van Deloitte als hofleverancier van Woonbron. ‘Gezien het feit dat Deloitte tevens controlerend accountant is en ook een adviesrol heeft gehad bij dit project kunnen vragen met betrekking tot de onafhankelijkheid worden gesteld.’ Ook deze observatie wordt genegeerd.

Hardleers

Eind 2008 krijgt Woonbron door de nieuwe minister Van der Laan een externe toezichthouder aangesteld. Hans Zwarts, voordien president-directeur van Randstad en bestuurslid bij ING, gaat zich actief met de zaak bemoeien. Uit zijn eerste rapportage aan de minister blijkt hoe hardleers de directie van de corporatie is: ‘Mij is duidelijk geworden dat Woonbron er niet altijd even goed in slaagt om als een betrouwbare en geloofwaardige partner over te komen.’

Ondanks het ingrijpen door de centrale overheid wordt de aderlating door de ss Rotterdam steeds groter. In februari 2009 uiten de commissarissen hun zorgen over de rekeningen van installateur Cofely in Wilhelmshaven. Eerder is Imtech aan de kant geschoven omdat het niet binnen de begroting van €15 mln bleef. Cofely mocht het werk afmaken voor nog eens €15 mln. Maar omdat dit keer een uren-contract is afgesproken lopen de kosten nog veel verder uit de hand. Na een boze briefwisseling krijgt Cofely uiteindelijk bijna €40 mln betaald.

Door de overstap van installateur loopt het project bovendien nog meer vertraging op. Daardoor komen de Italiaanse interieurbouwers Bolici en Gitre klem te zitten. Ze eisen miljoenen euro’s genoegdoening.

Johan Over de Vest, de financieel directeur van Woonbron die tegelijk dienstdoet als directeur van het dochterbedrijf waarin de ss Roterdam is ondergebracht, reageert geprikkeld op vragen van de commissarissen over de facturen van Cofely. ‘Er zal altijd een discussie over uren zijn’, zegt hij volgens het verslag van de vergadering. ‘Het project is klaar als het klaar is. Woonbron probeert binnen de €200 miljoen te blijven.’

Finale

Nadat de minister Woonbron in april 2009 opdraagt €80 mln af te boeken op de ss Rotterdam en de Tweede Kamer de Raad van Commissarissen heeft weggestuurd is het leed nog altijd niet geleden. De kosten lopen in de daaropvolgende maanden verder op tot €257 mln.

De ss Rotterdam wordt op 15 februari 2010 voor het publiek geopend. Bestuursvoorzitter Kromwijk mag vijf maanden later alsnog vertrekken. Hij krijgt een premie van ruim vier ton mee. De exploitatie van het schip blijft tot de dag van vandaag een verliespost voor Woonbron.

getagged:, , , , ,

Plaats een reactie